Evangelische Kirche Tröbitz | zur StartseiteJüdischer Friedhof Tröbitz | zur StartseiteSporthalle Tröbitz Eingang | zur StartseiteSchwarze Elster | zur StartseiteBannerbild | zur Startseite
 

Het verloren transport

HET VERLOREN TRANSPORT

Uit de brochure van Erika Arlt: De Joodse gedenkplaatsen, uitgegeven door Landkreis Elbe-Elster, Herzberg 1999

 

Een davidster in het toegangshek van de begraafplaats in Tröbitz, een kleine Brandenburgse gemeente in het district Elbe-Elster. Tröbitz is misschien het enige dorp in Duitsland waar in het verleden nooit een Joods mens gewoond heeft, maar dat toch een Joodse begraafplaats heeft.

 

Op een gedenksteen staat te lezen:

 

Ter nagedachtenis aan de Joodse mannen en vrouwen die nog in 1945 slachtoffer waren van het moorddadige fascistische regime, werd deze steen, ook als waarschuwing aan de levenden geplaatst.

 

De kleine gemeente Tröbitz is door het noodlot met het concentratiekamp Bergen-Belsen verbonden. Op 11 april 1945 begon op het station bij het concentratiekamp Bergen-Belsen voor 2500 gevangenen, in de laatste van drie goederentreinen een pijnlijke zwerftocht door het voor een deel nog onbezette Duitsland. De verschrikkelijke Odyssee van dit zogenaamde ‘Verloren Transport’ eindigde niet ver van Tröbitz.

 

In deze dagen, april 1945, zette het Sovjetleger de opmars verder voort en bezette op 23 april Bad Liebenwerda, Falkenberg, Uebigau, Herzberg. Ook voor Tröbitz was het de dag van de bevrijding. Het zou eigenlijk een dag van vreugde en nieuwe hoop moeten zijn, maar op deze dag openbaarde zich voor de Tröbitzenaren nog eenmaal de hele omvang van de fascistische barbarij. Want op deze ochtend stuitten de troepen van het Sovjetleger op de trein uit het concentratiekamp Bergen-Belsen, die in de buurt van Tröbitz bij kilometerpaal 106,7 tot stilstand was gekomen. Het leger bevrijdde de volledig uitgehongerde, verzwakte en zieke gevangenen. Meer dan tweehonderd mensen hadden de reis niet overleefd. In de daarop volgende dagen en weken zouden nog honderden mensen aan de gevolgen van de honger, de slechte omstandigheden tijdens de reis en de vlektyfusepidemie sterven.

 

Tröbitz was in indertijd een kleine mijnwerkersgemeente met ongeveer zevenhonderd inwoners, waarin toen meer dan tweeduizend mensen neerstreken. Veel en snelle hulp was nodig om de verhongerde en zieke mannen, vrouwen en kinderen te redden en hun een leven in vrijheid in het vooruitzicht te kunnen stellen. De meeste dorpelingen die deze tijd hebben meegemaakt, zullen de dagen, weken en maanden na die dag niet vergeten, omdat de aankomst van de trein zo kort voor het einde van de oorlog grote veranderingen in hun leven brachten. Veel inwoners boden hulp en soldaten van het Rode Leger namen maatregelen om de nood van de mensen te verlichten, en om de uitgebroken tyfusepidemie eerst in te dammen en daarna te stoppen. Ook Joodse artsen, die zich onder de voormalige gevangenen bevonden, deden wat ze konden om hun zieke lotgenoten te verplegen en waar mogelijk te behandelen. Sommigen behulpzame mensen betaalden hun inzet voor de zieken met hun leven. Ondanks alle maatregelen bleef de tyfus slachtoffers eisen en werd er in Tröbitz gestorven, iedere dag en iedere nacht. In de loop van de acht weken die voorbijgingen voordat de epidemie beëindigd was, stierven er nog driehonderdtwintig mensen, waaronder zesentwintig burgers van Tröbitz.

Hoewel in die tijd de dood een permanente gast was, mogen we niet vergeten dat velen deze noodlottige en verschrikkelijke tijd overleefden. Nog voor de afloop van de quarantaine keerden ongeveer zevenhonderd personen tot hun grote vreugde terug naar hun vaderland.

In Tröbitz en omgeving zijn er verschillende plekken die aan deze tijd herinneren:

 

  • een massagraf in Langennaundorf

  • een massagraf in de gemeente Wildgrube

  • vier individuele graven in Schilda

  • de Joodse erebegraafplaats in de Schulstrasse in Tröbitz

  • een gedenkplaats in Tröbitz

 

Hoe is het indertijd mogelijk geweest met zo veel mensen in zo’n klein dorp te leven? Vooral als men bedenkt, dat de woonomstandigheden en de hygiëne aan het eind van de oorlog zoveel primitiever waren dan nu. Alleen dankzij de bereidheid om vreedzaam samen te leven en te helpen werd het mogelijk, de meerderheid van de bevrijde Joodse gevangenen naar hun verschillende vaderlanden terug te laten keren.

 

Een ding hebben de inwoners van Tröbitz en de overlevenden van dit transport gemeen: de bewogen en noodlottige dagen en weken van het voorjaar van 1945 zijn voor niemand die het heeft meegemaakt vergeten. Dat is niet mogelijk, en de herinnering aan de in Tröbitz en in de omgeving van het dorp rustende doden moet in leven worden gehouden, opdat zulke verschrikkelijke, mensonwaardige gebeurtenissen zich niet herhalen kunnen.

 

De geschiedenis van Het Verloren Transport is ook een deel van de geschiedenis van Tröbitz die bewaard moet blijven, als herinnering en als waarschuwing, maar ook omdat de herinnering de kans biedt op een menselijke toekomst.

 

Bron: Erika Arlt ;Die jüdischen Gedenkstatten’

vertaling: Saskia Goldschmidt